< Onze werkplaats

Wijze lessen over zelfsturing tijdens teamcoaching op zaterdag

19 februari 2018
4123x
0
Wijze lessen over zelfsturing tijdens teamcoaching op zaterdag

Laatst was ik op een hockeytoernooi in Brabant met het meisjes C1 hockeyteam dat ik nu voor het tweede seizoen coach. Van vroeger kan ik mij nog herinneren dat zo’n toernooi een redelijk ontspannen gebeurtenis is waarbij het plezier voorop staat. En ook hier gelukkig veel lol en harde muziek die uit de stadionspeakers kwam. 

En zo stond ik tijdens één van de wedstrijdjes een appeltje te eten en te genieten van mijn team dat elkaar gedurende het seizoen in het veld steeds beter had gevonden. Dit resulteerde in een power en combinaties die ik een half jaar eerder niet voor mogelijk had gehouden. De coach van de tegenstander was echter hard aan het werk met het schreeuwen van zijn aanwijzingen. Op een gegeven moment kwam hij op mij af en stelde mij de volgende vraag: “Heb jij ook zo’n last van die muziek?” Ik zei verbaasd: “Nee, hoezo?” en hij vertelde me dat zijn meiden zijn aanwijzingen nodig hadden, maar hem nu niet konden verstaan. Zonder zijn aanwijzingen zouden zij niet weten wat ze moesten doen. Wauh, dit staat haaks op wat ik geloof dat een teamcoach hoort te doen.

Creëer een context waarbinnen een team zelf kan groeien 

Een goede teamcoach creëert een context waarbinnen een team zelf kan groeien. Zo heeft het hockeyteam een trainingsweek aan het begin van het seizoen. Voor mij als coach een belangrijke week waarin we afspraken maken en ik uitleg waarop ik ze gedurende het seizoen ga coachen. Dit plaats ik ook nog ‘ns in de Wwhats’s-Aapp groep.  Een flinke tijdsinvestering van mij, die zich echter tijdens het seizoen ‘terugverdient’. Waarom doe ik dit? Omdat ik hiermee transparant en voorspelbaar voor ze wordt. Als ik tijdens een wedstrijd al iets roep langs de kant, wil ik dat ze begrijpen waarom ik het roep, zodat ik het niet telkens opnieuw hoef te roepen. Tijdens zo’n trainingsweek praten we daarnaast veel over onze ambitie, wat we van onszelf en elkaar daarin mogen verwachten en hoe het onderling gaat. Zo leren ze met elkaar te reflecteren. En ze gaan met elkaar in gesprek over ieders talenten, zodat ze bewust worden van hun eigen talenten en die van de teamgenoten. Pas als je samen kan reflecteren en elkaars talenten kent, kun je volgens mij als team groeien. 

Geef veel eigen verantwoordelijkheid 

Ook kiezen de meiden hun eigen plek in het veld en ik accepteer het in eerste instantie als ze een positie kiezen die eigenlijk niet bij ze past. Pas na verloop van tijd ga ik met iemand in gesprek over hoe ze de positie ervaart. Bankzitters tijdens de wedstrijden krijgen kijkopdrachten en moeten mij en, in de rust, de teamgenoten uitleggen wat ze tijdens de wedstrijd hebben gezien. En bovenal leg ik heel veel verantwoordelijkheid bij hunzelf. Binnen en buiten het veld. Dit laatste door bijvoorbeeld de ouders zoveel mogelijk ‘buiten spel’ te zetten. Ze staan nu ook letterlijk aan de andere kant van het veld, wat in het begin best even wennen was voor hen. Waarom ik dit doe? Omdat ik wil dat de meiden leren zelf na te denken. En ja, fouten maken mag natuurlijk. Als ze hiermee hun verantwoordelijkheid buiten het veld leren nemen, bijvoorbeeld door zichzelf af te melden als ze een keer niet kunnen meedoen aan een wedstrijd in plaats van dat hun ouders dit doen, dan gaan ze ook in het veld zelf nadenken. Zo ontstaat geloof in eigen kunnen en gaan ze vanzelf de systeempjes die ze leren tijdens de trainingen situationeel toepassen in de wedstrijden. Alleen zo kunnen zij boven ons als trainers en coaches uitstijgen.  

Succesfactoren: geduld, vasthoudendheid en vertrouwen

Van mij als coach vergt het geduld, vasthoudendheid en heel veel vertrouwen in het team. En trouwens ook van mijn medeouders vergt het veel vertrouwen, maar dan in mij: de coach die hun op afstand houdt en niet snel aanwijzingen roept langs het veld maar rustig zijn appeltje eet. Tijdens de wedstrijd ben ik bezig met te kijken naar hoe ze spelen en tijdens de rust ben ik zo eerlijk mogelijk over hetgeen ik heb gezien en hoe ik de wedstrijd ervaar. Regelmatig merk ik dat ik, met hetgeen ik zeg en doe, het verschil maak tussen een goede en een niet goede wedstrijd. En jazeker, ik verval af-en-toe in verkeerd, directief gedrag. Zo was mijn eerste reactie toen twee meiden tijdens de wedstrijd aan mij vroegen of ze van plek mochten wisselen: “Nee, want ik heb de opstelling gemaakt”. Pas in tweede instantie liet ik ze, voorzien van de nodige excuses, wisselen van positie met een veel beter lopend team als gevolg. De meiden hadden het beter gezien dan ik.

Het eerste seizoen dat ik dit team coachte eindigden we ergens onderin de competitie. We hadden duidelijk een langere aanlooptijd nodig dan de tegenstanders met veelal directieve coaches. De heel sterke groeicurve aan het einde van het seizoen had helaas geen groot effect meer op onze plek in het klassement. Nu, halverwege het tweede seizoen, staan we echter in een veel hogere competitie bovenin.

Een goede coach is klaar als de wedstrijd is begonnen

Jazeker, het klinkt zo logisch allemaal, maar waarom zie ik dan toch nog regelmatig coaches hard werken tijdens de wedstrijd in plaats van een appeltje eten? Of zie ik teamcoaches in organisaties zo hard werken in plaats van dat de teamleden met elkaar bezig zijn? Een goede coach is toch al klaar als de wedstrijd is begonnen? Zo riep de coach van een tegenstander telkens als zijn team bij ons goal was heel hard ‘BOEM!!!’. In mijn ogen een volstrekt nutteloze aanwijzing die zijn team alleen maar afleidde van hun spel. Later bleek hij directeur te zijn van een gerenommeerd leiderschapsinstituut met grote organisaties als klant.

Alexander Berkhoff is teamcoach van zomaar een meisjes C1 hockeyteam. Tussen de wedstrijden door coacht hij vanuit Berckeley Square mensen in organisaties naar waardengedreven leiderschap.